MAGASINS ET ENTREPÔTS RÉUNIS LA CLOCHE
Imposant pakhuis in eclectische stijl op de hoek van Oude Leeuwenrui en Hessenplein, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1909, gebouwd in 1910. Opdrachtgever was de Société Anonyme des Magasins et Entrepôts réunis, een maatschappij die op 10 april 1906 werd opgericht door Alfred Osterrieth (Antwerpen, 1853-Nice, 1923), de oudste zoon van de uit Frankfurt afkomstige leder- en wolhandelaar Jacques Ernest Osterrieth (Frankfurt, 1826-Brasschaat, 1893). De naam “La Cloche” zou verwijzen naar de voormalige brouwerij “De Bel” die zich hier eerder bevond, en waarvan de 17de-eeuwse barokpoort in de zijgevel werd geïntegreerd. Vanaf 1894 trad Hertogs op als huisarchitect van de familie Osterrieth, met onder meer de uitbreiding en verbouwing van haar privé-residentie, het Osterriethhuis op de Meir.
Actief vanaf omstreeks 1885, geldt Joseph Hertogs als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal bouwprojecten op, vooral burger-, heren- en landhuizen, winkels- en warenhuizen, kantoor- en bankgebouwen. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. Vroeg in zijn loopbaan liet hij zich al opmerken met de synagoge Shomre Hadass uit 1891-1893 in de Bouwmeestersstraat. Omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe eclectische periode, drukte hij met monumentale bouwwerken als het Hansahuis uit 1897/1901 op de hoek van Suikerrui en Ernest Van Dijckkaai en Grands Magasins Leonhard Tietz uit 1900 aan de Meir, zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld. Het pakhuis “La Cloche” behoort tot het latere oeuvre van de architect, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van de belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys – later Smidt van Gelder – uit 1905 aan de Belgiëlei, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. De laatste jaren van zijn loopbaan kort vóór zijn overlijden in 1930, was Hertogs geassocieerd met de architect Gerard De Ridder.
Met een gevelbreedte van elf bij zeven traveeën, omvat het onderkelderde pakhuis vijf bouwlagen onder sheddaken (nok parallel aan de Oudeleeuwenrui). De voorgevel aan de Oudeleeuwenrui, de zijgevel en half vrijstaande achtergevel aan het Hessenplein, hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met spaarzaam gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge, ruw geboste plint, waterlijsten, speklagen, vensteromlijstingen, dekstenen en topstukken. Horizontaal geleed door een omlopende waterlijst en de gekorniste kroonlijst op kraagstenen, beantwoordt de opstand aan een drieledig schema. Dit laatste is opgebouwd uit de twee niveaus hoge pui, de bovenbouw geritmeerd door kolossale rondboglisenen, en de blinde attiek met boven de drie gevelzijden afwijkende publicitair opschriften “MAGASINS ET ENTREPÔTS RÉUNIS LA CLOCHE”, “MAGASINS ET ENTREPÔTS RÉUNIS” en “MAGASINS LA CLOCHE” in rode letters. Beeldbepalend zijn de vier hoger opgetrokken, vierkante en nagenoeg blinde hoektorens, slechts geopend door oculi en lichtspleten, waarvan de hoekpostamenten worden bekroond door bolornamenten. Verder regelmatige registers van rechthoekige vensters, alternerend met inkomdeuren en -poorten op de begane grond, en laaddeuren met smeedijzeren borstwering in de bovenbouw. De eerste verdieping onderscheidt zich door hardstenen vensteromlijstingen met hanenkam, de topgeleding door ronde oculi en rondboogvensters; de geïntegreerde barokpoort in de middenas van de zijgevel wordt bekroond door een gelijkaardig omlijste, ovale oculus die de vestibule verlicht. In de pui zijde Oudeleeuwenrui werden de vensters verlaagd en het middenportaal verbreed, verder bleef de ordonnantie vrijwel intact, inclusief het merendeel van het oorspronkelijke houten schrijnwerk met kleine roeden.
Hardstenen barokpoort uit de 17de eeuw in de middenas van de zijgevel, afkomstig van de oude brouwerij “De Bel” die in 1910 werd afgebroken voor de bouw van het pakhuis. Rondboogpoort met geblokte pilasters en archivolt, een markante cartouchesleutel waarop de afbeelding van een rond belletje, bekronende voluten en een gestrekte waterlijst. In de middenas van de voorgevel, ter hoogte van de topgeleding is een cirkelvormige gevelsteen aangebracht met afbeelding van een stralende zon, die herinnert aan de eveneens verdwenen brouwerij “Het Zonneken” of “Roode Sonne” uit 1602.
Interieur: de constructie berust op een ter plaatse gestorte, rastervormige skeletstructuur uit gewapend beton, die het gebouw opdeelt in zes gelijke beuken van elf traveeën. De plattegrond volgt een quasi rechthoekige vorm, met een onregelmatig, ingesneden profiel aan de zuidzijde. Volgens de bouwplannen wordt de oostelijke helft van het gebouw in de middenas opgedeeld door de vestibule en traphal met lift. Vlakke betonnen vloeren op pseudo-moer- en kinderbalken, dragend op de buitenmuren en op betonnen kolommen. Betonbalken en kolommen zijn afgeschuind met ezelsoren. Betonnen p met hardstenen treden en metalen leuning, en personenlift (1910?). De vier hoektorens zijn bestemd voor de verticale goederen-circulatie, en bezitten nog steeds de originele elektrische lieren met bouwjaar 1909 (AEG-Union Electrique, 30 A.-motor met draagkracht 1.000 kg).
Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1909#141.
FIERENS J. 1977: Antwerpse Stapelhuizen: een balans van 1850 tot 1910, onuitgegeven verhandeling Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw Antwerpen, 76.
HIMLER A. 1976: Inventarisering industrieel-archeologische relicten… Gedeelte havenarcheologie gestencileerd werkdocument, Antwerpen, 22 mei, 6.