BELGIË, NEDERLAND, NIEUWS
Written by VAREN on 6 mei 2020 – Luc De Wandel.
Als we alle zuchten van verlichting bijeentellen, die watersporters hier te lande hebben geslaakt op 4 mei, dan zitten we algauw aan een stormpje van 10 Bft, zo valt te denken!
Op die memorabele dag in het Coronatijdperk openden de wateren zich namelijk opnieuw voor bootminnend Vlaanderen. De bevoegde overheid bevestigde het heuglijke nieuws dat, mits in eigen familiekring en met respect voor de 1,5 meter afstand, er terug mag gevaren, geklust en gepoetst worden op en aan boten. Dadelijk was er al wat meer wit te zien op onze Noordzee en de binnenwateren. Oef!
Terecht, want veel pleziervaarders hebben met lede ogen het wekenlange prachtige weer ondergaan, zonder zelfs maar in de buurt van hun boot te mogen komen. Dit voorjaar zal hen alleen al daardoor nog lang bijblijven. Voor velen was het dan ook ook hoog tijd dat er verandering in de toestand kwam, en niet alleen omdat hun geduld op geraakte, maar ook en vooral omdat een boot nu eenmaal geen caravan of weekendhuisje is.
Wij, bootjesvolk, weten immers dat er in de winter al wel eens een elektrisch vuurtje op de boot aan staat, dat oververhit kan geraken als het warmer weer wordt; dat de schroefas wel eens wat wil druppelen – of erger – , dat een rolfok misschien toch niet vast genoeg meer zat, en dat een lijn misschien toch stilaan aan het doorschavielen is na maanden zonder aandacht. Rampenscenario’s waar de mensen van goede wil in de Nationale Veiligheidsraad misschien niet zo meteen aan denken, maar dat maakt ze nog niet minder realistisch. Vandaar ook de vele zuchten van verlichting op 4 mei. Je zou voor minder. Het gaat tenslotte om een zuurverdiend kapitaaltje voor de meesten.
Wie voorlopig nog niet kan zuchten van verlichting, maar des te meer van ongerustheid en ergernis, zijn de ettelijke duizenden Belgische booteigenaren met een vaste ligplaats in Nederland. De helft van Zeeland kleurt namelijk zwart-geel-rood in de zomer, en ook nog verder noordelijk zijn onze landgenoten graag geziene gasten. De bezorgdheid nam dan ook enorm toe, de laatste weken, onder die grote schare zeilers en motorbootvaarders, want met de hermetisch gesloten grens geraakten ze zelfs niet bij hun geliefde vaartuig, ook al is het sinds een week perfect toegelaten om in de meeste regio’s van Nederland te varen, klussen, en zelfs overnachten op de boot. Op voorwaarde dat die laatste met de nodige sanitaire voorzieningen uitgerust is, want alle toiletgebouwen blijven ook in Nederland voorlopig dicht.
Gemor dus in de rangen van deze ‘over-de-grens-vaarders’, die zelfs een Facebookpagina in het leven riepen om gelijkgezinde geesten te ontmoeten. Gedeelde smart is immers nog altijd halve smart, nietwaar? Ze voeren aan dat gaan werken over de grens perfect mag en kan, maar dat een boot, die dringend onderhoud en nazicht nodig heeft, en waar dus ook moet aan gewerkt worden, niet bereikbaar is. De logica is daar inderdaad een beetje zoek, want waar kan bovendien ‘social distancing’ beter dan op een boot en op het water? Wie zijn stoute schoenen aantrok en aan de bevoegde overheidsinstanties de vraag stelde of er geen uitzondering kan worden gemaakt voor deze dringende gevallen, kreeg van die overheid te horen dat er moeilijk een uitzondering kan worden gemaakt voor bootjeslui, terwijl eigenaars van caravans en zomerhuisjes ook niet naar hun eigendom in Nederland kunnen.
Ze hebben daar een punt, die beleidsmakers, maar tegelijkertijd beseffen ze – door een gebrek aan kennis van de sector, allicht – misschien niet hoe verschillend een boot van een caravan is. Een caravan dreigt niet te zinken, losgeslagen te worden of in de fik te schieten. Een caravan moet niet van een zomerligplaats naar zijn winterligplaats worden verhaald – meestal verplicht tegen 1 april voor veel boten! –en een caravan heeft geen goed opgeladen batterijen nodig om de motor nog ooit te kunnen starten, want die hééft geen motor. Een caravan moet ook niet op de wal worden gezet voor onderhoud en herstellingen, en heeft al zeker geen onderwaterschip dat dringend moet behandeld worden, wil het geen oerwoud worden. Door de zachte winters van de laatste jaren wachten veel eigenaars ook om antivries in de motor te doen voor de winter, want ‘dat kunnen we altijd nog als het echt gaat vriezen’ redeneren zij terecht. Behalve als de grens plots wordt gesloten, zoals nu, en niet meer tot aan je boot geraakt. Dan kan je maar hopen en bidden dat het niet té erg vriest, want de motor is dan onbeschermd tegen de vrieskou.
Redenen te over dus om een duidelijk onderscheid te maken tussen ‘hoogstnoodzakelijk’ overschrijden van de grens en een louter recreatief passeren van diezelfde grens. De roep van al die ongeruste booteigenaars klink dan ook luid en duidelijk: “er moet toch een manier zijn om ons toe te laten ons eigendom veilig te stellen, en het noodzakelijk onderhoud te doen”, luidt het. Er wordt dan gedacht aan een bewijs van lidmaatschap van een club in Nederland, of een factuur van de vaste ligplaats om te bewijzen dat er inderdaad een noodzaak is. Dat moet inderdaad wel te regelen zijn, de vraag is alleen of de overheid hier oren wil naar hebben. Aan Nederlandse kant is er geen bezwaar, dus daar zijn al die pleziervaarders meer dan welkom. Nu maar hopen dat de grens binnenkort een beetje open kan voor deze aparte doelgroep, met haar zeer specifieke zorgen. Het zijn eigenlijk een soort ‘grensarbeiders’… (LDW)